
‘Maar gisteren wel.’
Ik maak nooit iets mee. Maar gisteren wel. Want toen keek ik naar mijn dochter, zoals ze daar liep. Haar vader en ik zijn niet getrouwd. Haar vader noem ik altijd de vader van mijn kinderen. En mensen raken dan in de war. Want, hij is de vader van mijn kinderen, en we wonen al meer dan dertig jaar onder hetzelfde dak. Maar dat weten ze niet. Dus raken ze in de war als ik dat zo zeg.
En mijn dochter liep daar, terwijl ik naar haar keek. Ze liep naar de gate van het vliegtuig naar Oslo. Ik keek naar haar en zag haar vastberaden tred. Ik dacht bij mezelf: Daar loopt mijn dochter. Met vastberaden tred. Ze kwam híer vandaan en loopt nu dáár naar toe. Ik keek naar haar en zag haar verdwijnen. Slalommend tussen afzetlinten en incheckbalies.
Mijn dochter hoefde niet meer in te checken, toen ik daar stond om naar haar te kijken. Zij was al ingecheckt. We hadden de auto geparkeerd en ze had ingecheckt bij zo’n onbemand incheckpunt waar honderden mensen elke dag inchecken omdat ze de hulp van baliepersoneel niet meer nodig hebben. Ze vertrekken zo vaak van Schiphol. Of ze zijn zo vaardig met dit soort zelfservicezuilen.
Zelfservice is iets heel gewoons geworden. In het ziekenhuis bijvoorbeeld, kun je al uitgekleed in de onderzoekskamer van de dokter terechtkomen zonder ook maar iemand te spreken. Dat de dokter daar dan nog niet is, spreekt voor zich.
Mijn dochter vloog al vaker. Steeds naar Oslo, dat wel. Dat kost haar wel een maandsalaris. En ze is heel vaardig met zelfservicezuilen. Dus ik kon ongegeneerd trots zijn op mijn dochter. En dat deed ik ook.
En nu nog even een gedicht. Het is van A. Marja en ik heb het gekozen omdat ik nooit getrouwd ben met de vader van mijn kinderen.
Het Huwelijk
Ik heb je alles gegeven:
een gedicht, mijn maandsalaris
en een kind; wil je nu even
kijken of het eten klaar is?
Imitatio
In Ik maak nooit iets mee en andere avonturen beleeft Guus Middag het ene na het andere avontuur. Hij schreef die zo aanstekelijk op, dat hij er de Gouden Griffel 1996 voor kreeg. Hij vertelt over voetbal, over borsten, over honden, over een standbeeld met een badpak aan, over stratenribbelaars, over verliefdheid en nog veel meer. Ieder verhaal eindigt met een gedicht.
Het verhaal in deze blog is een imitatio op Ik maak nooit iets mee.
In het genre imitatio wordt een gedicht of prozatekst van een (grote) voorganger wordt geïmiteerd naar structuur of klank, thematiek, genre, vorm.
Met de imitatio ontwikkel je het gevoel voor poëzie, de verwoording van emoties, ervaringen en gedachten, en de muzikaliteit van taal.
Letterlijk overschrijven valt buiten de imitatio: dat is plagiëren.

Prachtig Mascha.
Het kennen van je vriend en dochter en jou als schrijver en mens is een groot geschenk.
Bas